

Verplegen in tijden van oorlog
Op 12 mei, de geboortedag van Florence Nightingale, vieren we de Dag van de Verpleging. Een dag die dient om zowel het vakgebied te vieren als erover te reflecteren. Nightingale maakte faam met haar werk tijdens de Krimoorlog, waar zij onder verschrikkelijke omstandigheden een hospitaal wist op te richten en met behulp van haar revolutionaire ideeën over verplegen het sterftecijfer aanzienlijk omlaag wist te brengen. Ze bevond zich in en situatie die in het licht van de recente ontwikkelingen in Oekraïne nog steeds zeer relevant is.

Jannie Folmer (midden) met collega’s en patiënten in de tuin van noodhospitaal Pré Catelan.
Net als Nightingale, schoten door de geschiedenis heen ook Nederlandse verpleegsters* te hulp bij crisissituaties. Soms zelfs als de overheid dat niet deed, bijvoorbeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Nederlandse overheid voerde een strenge neutraliteitspolitiek. Het Nederlandse Rode Kruis gaf hier gehoor aan en wees verzoeken af om mensen en materiaal naar het oorlogsgebied te sturen. Verschillende verpleegsters en medici die bij het Rode Kruis waren aangesloten, lieten het daar niet bij zitten. Zo zegde de Rotterdamse arts Bierens de Haan zijn commissariaat bij hen op, om op eigen initiatief oorlogsslachtoffers te gaan helpen. Zijn team richtte, met hulp van veel burgerdonaties, het noodhospitaal Pré Catelan op in Parijs. Dit soort hospitalen werden vaak ondergebracht in leegstaande hotels, restaurants of scholen.
De Amsterdamse Jannie Folmer was een van de verpleegsters die in 1916 vertrok naar dit Nederlandse noodhospitaal. Er is weinig bekend over haar eigen ervaringen, maar uit haar notitieboek die gevuld is met dankwoorden, blijkt hoe erg haar werk werd gewaardeerd. Zo schreef een sergeant aan haar: ‘uw aanwezigheid wierp een lichtstraal over onze kleine ziekenhuismisères’. Maar klein waren de wonden van soldaten vaak niet, zo moesten er regelmatig ledematen worden geamputeerd.

De ziekenzaal van het noodhospitaal Pré Catelan in Parijs, een voormalig luxueus restaurant.
De meeste verpleegsters keerden na een paar maanden weer terug naar Nederland. Maar dat het helpen in oorlogsgebied niet zonder gevaar is, blijkt wel uit het verhaal van Rosa Vecht uit Elburg. Zij vertrok op 33-jarige leeftijd naar België, vlak nadat de oorlog was begonnen. Vecht werkte eerst in een Brits ziekenhuis in Antwerpen. Maar nadat de stad was gebombardeerd, trok zij naar de stad Veurne, aan het Belgische front. In een klaslokaal, dat was omgebouwd tot noodhospitaal, verzorgde zij gewonde soldaten. Op 23 januari 1915 ging het mis: Veurne werd gebombardeerd. Vecht werd op straat geraakt door een granaatscherf en stierf aan haar verwondingen. Zij is voor zover bekend de enige Nederlandse verpleegster die omkwam in de Eerste Wereldoorlog.
Verpleegsters reisden niet alleen af naar oorlogsgebieden om anderen te kunnen helpen, soms wilden ze ook weg van huis. In die tijd werd vaak van vrouwen verwacht dat ze snel zouden trouwen. En als je eenmaal was getrouwd, moest je stoppen met werken. Door mensen in nood te helpen, stelden ze dit nog even uit. Verpleegsters zagen het als een avontuur. In de zogenoemde ‘zusterromans’ die na de eerste wereldoorlog werden gepubliceerd, komt dit vaak naar voren.
Iris van Versendaal
Meer weten?
Op de Dag van de Verpleging wordt een nieuwe webtentoonstelling gelanceerd op www.fni.nl, waar ook aandacht besteed wordt aan verplegen in tijden van oorlog.
bronnen:
www.fni.nl
Aris de Bruijn, ‘Jannie Folmer en het Nederlandse hospitaal Pré Catelan in Parijs, deel 1’, De Groote Oorlog 22-1 (maart 2016), 16-24.