DFNA21 – de meest waargenomen vorm van erfelijke slechthorendheid

DFNA21 – de meest waargenomen vorm van erfelijke slechthorendheid

Tekst Marjolijn Dekker
Beeld Annelies de Bruin

 

“Steeds vaker zei ik tegen mijn man: ‘Praat eens wat duidelijker, mompel niet zo’”, vertelt Annemieke Mulder (54). “Zo rond mijn dertigste begon ik minder goed te verstaan. En ook al was mijn moeder slechthorend, ik ontkende het bij mezelf en gaf mijn man de schuld.” In de jaren die volgden, groeide het besef dat erfelijkheid een rol leek te spelen. Een reden om zichzelf en een twintigtal familieleden – van moeders kant – te laten onderzoeken. In de wetenschap dat een oorzaak vaker niet dan wel gevonden wordt. En toen kwam dat bericht van het Radboud UMC: het is DFNA21. Een grote doorbraak.

 

DFNA21 is de algemene benaming voor een erfelijke afwijking die leidt tot slechthorendheid. Het staat voor DeaFNess Autosomaal dominant. Het getal 21 is het volgnummer van het ontdekken van de ziekte. Bij mensen met DFNA21 zit er een mutatie in het RIPOR2-gen. Dat zorgt voor het aanmaken van een eiwit aan de basis van de trilhaartjes in het binnenoor. De trilhaartjes geven geluidstrillingen door aan de gehoorzenuw. Door deze mutatie wordt dit eiwit niet of niet goed aangemaakt, waardoor de trilhaartjes hun functie verliezen. Met als gevolg: slechthorendheid.

Slechthorende moeder

“Vanaf het moment dat mijn man zei: ‘Het ligt aan jou. Ik praat duidelijk’”, liet ik een gehoortest doen. Eén van de redenen: ik wilde het anders aanpakken dan mijn moeder had gedaan. Zij was een fantastische, hardwerkende, betrokken en sportieve vrouw, maar héél zorgmijdend. Slechthorendheid leidt vaak tot miscommunicatie en dat is zonde. Ik ben van mening dat áls er hulpmiddelen zijn, je die ook moet gebruiken. Daarom hield ik het bij mezelf dus in de gaten en liet mijn gehoor om de twee jaar controleren. De uitslag liet lang een mild verlies zien.”

DFNA21Lage tonen verlies

Toch sloop de slechthorendheid erin. “Mijn verlies zat ‘m aanvankelijk vooral in de lage tonen. Op feestjes of in groepen werd verstaan soms moeilijker. Lagere mannenstemmen waren eerder een probleem dan die van vrouwen, die zijn over het algemeen hoger. Het scheelt dat ik in de dertig jaar dat ik als verpleegkundige werkte, vooral te maken had met vrouwen. Ik leerde compenseren, bijvoorbeeld door iemand die spreekt aan te kijken. Toen ik rond mijn veertigste opnieuw voor een controle bij de huisarts kwam, zei de assistente: ‘Het valt nog wel mee.’ ‘Nou, dat weet ik nog zo net niet’, dacht ik toen. Ik verzocht om een verwijzing naar de KNO-arts. Dat was toch confronterend. Ik kreeg een recept voor één hoortoestel.”

Disbalans

Na het toestel een aantal weken uitgeprobeerd te hebben, leverde Annemieke het weer in. “Het verstaan werd slechter in plaats van beter. Ik besloot nog wel even zonder te kunnen. Achteraf, met de kennis van nu als audicien, weet ik dat het handiger is om met twee toestellen te starten. Als je andere oor ook bijna aan een toestel toe is, maar je hem voor dat oor nog niet neemt, is er vaak sprake van een disbalans. En het apparaatje dat ik toen kreeg, stopte mijn oor veel te dicht. Een open aanpassing werkt in mijn geval beter. Een paar jaar later, toen mijn gehoor verder achteruit was gegaan, kwam ik op het punt dat ik écht beter kon verstaan met twee hoortoestellen.”

Diagnose bekend

Het gehoor liep als een rode draad door haar leven. “Het was een bijzondere samenloop van omstandigheden dat de uitslag van het Radboud net na mijn omscholing tot audicien kwam. Een aantal jaren terug hadden mijn familie en ik ons gemeld bij het Radboud UMC voor genetisch onderzoek naar de oorzaak van onze slechthorendheid. Er werd bloed afgenomen en een audiogram gemaakt. Ook andere families in Nederland met gehoorproblematiek hebben dit gedaan. En hoewel vooraf werd verteld dat er een grote kans was dat de oorzaak niet werd gevonden, kregen wij en de andere families eind 2019 de uitkomst: er is vastgesteld dat we de erfelijke gehoorafwijking DFNA21 hebben.”

Stichting DFNA21

Na een bijeenkomst bij het Radboud, waarbij één afgezant van iedere familie aanwezig was, werd het belang benadrukt tot vereniging. “Hier is de stichting DFNA21 uit ontstaan. Met als doel meer naamsbekendheid voor de aandoening te krijgen, het stimuleren van onderzoek en uiteindelijk het voorkomen en genezen van DFNA21.

Slechthorendheid in jouw familie

De beginleeftijd van het gehoorverlies verschilt. Het kan zich jong openbaren of pas op latere leeftijd. En het kan mild verlopen of juist grillig. Bij de meeste mensen openbaren zich de eerste tekenen van gehoorverlies rond de leeftijd van dertig jaar. Als slechthorendheid voorkomt in de familie, heb je dan DFNA21? “Dat kan, maar je kunt ook te maken hebben met één van de 200 andere vormen van erfelijke slechthorendheid. Om de oorzaak van slechthorendheid in jouw familie te onderzoeken is genetische diagnostiek nodig. Dat kan bij ieder academisch ziekenhuis in Nederland. Je kunt hiervoor een verwijzing via de huisarts of behandelend KNO-arts vragen”, legt Annemieke uit.

Ken je gen

“Tot een paar jaar geleden was er geen zicht op een therapie voor slechthorendheid. Door de vorderingen op wetenschappelijk gebied om behandelingen voor erfelijke slechthorendheid te ontwikkelen, verandert het perspectief. ‘Ken-je-gen’ is nu ineens belangrijk. Als je weet welke afwijking je hebt, weet je ook bij welke groep je hoort. Door je bij die groep aan te sluiten, kun je samen ervaringen delen en het wetenschappelijk onderzoek vooruit helpen. Als er dan op termijn een behandeling beschikbaar komt, ben je daar als eerste van op de hoogte. Vooral voor jongeren is dat belangrijk. Als je wacht met een DNA-onderzoek tot je slechthorend wordt, is er al schade die misschien niet meer te herstellen is.”

 

Voor meer informatie over DFNA21 kun je terecht op: www.dfna21.nl.

 

bron: stichtinghoormij.nl

 

 

hoormij nvvs

 

 

Reacties

Wij horen graag van u
Nog geen reacties! Schrijf als eerste een reactie reageer op dit artikel!