

Portugal – agrotoerisme in Alentejo
Door Arjan Mulder, redacteur Reishonger.nl
Ik ken Portugal als mijn broekzak. Het land met de vriendelijke nuchtere bevolking en met de heerlijke geurrijke keuken blijft trekken. Dit keer ben ik in het binnenland en ga ik van Lissabon richting de Spaanse grens. Het onbekende Alentejo biedt vooral rust en een heerlijk loom landschap.
Het is de eerste avond van mijn weekje in Alentejo. Ik ben na twee uur rijden vanuit Lissabon aangekomen in de ‘hoofdstad’ van de streek: Évora. In een restaurantje in de kelder van een middeleeuws gebouw geniet ik van de maaltijd. Met een glaasje rode wijn en een knapperend houtvuur kom ik de avond wel door. Kom maar op met die maaltijd!
Ilja Gort in Portugal
Café Alentejo is een traditioneel familiebedrijf. Hier worden al decennia lang de heerlijkste maaltijden geserveerd aan hongerige reizigers. Zonder veel omhaal krijg ik de specialiteit van Alentejo voorgezet: Bochechas de Porco Preto (de wangen van het zwarte varken). En dan… Voel ik me echt Ilja Gort in Portugal…Superlatieven schieten tekort: eten smaakt hier naar eten, de kleuren spatten er vanaf, en dat is hier zó gewoon… dat ik kennelijk de enige ben die zich daarvan bewust is. Ik zou willen roepen: “Inwoners van Alentejo: dit eten is niet in elk land ‘gewoon’! Wijn is niet overal ‘sustainable’. Bij jullie wel…”.
In Alentejo staat men nog dicht bij de natuur. Eten is puur, veel natuurlijke kruiden, schapenkaas uit de oven en een simpele salade van kaas, ui, sinaasappel en kleine tomaatjes. Ik weet ineens weer hoe écht eten smaakt. Hoe belangrijk het is om producten met tijd en liefde te laten groeien. Het is nog maar maart. Maar de natuur bereidt zich al voor op een uitbundige zomer. Buiten brandt de zon bij een frisse wind. Binnen brandt het houtvuur.
Évora – groene koningsstad
Mijn reis heeft als thema ‘duurzaam en kleinschalig’ en ik slaap dan ook in kleine appartementjes bij particulieren. Niet in grote hotels. Agroturismo wordt steeds belangrijker. “We wonen al 40 jaar hier op deze boerderij. We kochten Monte da Serralheira als vervallen complex. Nu hebben we uitgebreide wijn- en olijfgaarden en leven er zes families van het bedrijf. De appartementen doen we erbij en ik ben ook nog gediplomeerd gids. Zo hebben we het altijd gered hier en het contact met mensen is leuk.” Aan het woord is Lucia van der Feltz. Samen met haar man Cuno geniet ze van dit buitenleven.
Die middag komt een goede kennis langs, die me meeneemt op een heerlijke fietstocht door de omgeving van Évora. Jan van Krimpen (SunnyCycling) organiseert fietstochten door heel Portugal. “Évora is een stad met veel historie en de omgeving is heel geschikt om te fietsen. Je hebt hier geen elektrische fietsen nodig, 18 versnellingen is voldoende.” Dat merk ik zelf als we rondgaan over oude spoorlijnen, door lieflijke heuvels en langs oude kloosters en aquaducten. En wat is het fijn dat het nog niet zo heet is als in de zomer!
Elvas – hotspot voor rust
Na twee heerlijke nachten trek ik verder richting de Spaanse grens. Ik zie onderweg kurkeiken, maar nog veel meer steeneiken. En daarover hoor ik die avond een boeiend verhaal in de oude boerderij Monte Alto bij het verdedigingsstadje Elvas. “Ik heb met mijn broers acht boerderijen en we leven van schapen en zwarte varkens, de specialiteit van Alentejo. We gaan even met de pick-up het veld in om de varkens te zoeken”, vertelt João Parreira als ik mijn tas nog maar net in mijn kamer heb gegooid. “Het zwarte varken is een heel ander ras. Ze leven onder de steeneiken en eten… gras. Behalve in het najaar, dan eten ze alleen maar de eikels van de bomen.”
Het wordt een echte safari. De varkens zijn schuw en we rijden kilometers door de bossen. Tót we de auto stil zetten: ze zijn zó nieuwsgierig dat er ineens 200 om ons heen lopen en onze broekspijpen aanvreten. “De boerderij waar jij slaapt is drie jaar geleden omgetoverd tot een aantal comfortabele appartementen, met infinity pool. Want weet je, Portugese gasten willen wel op het platteland zijn, maar geen dieren zien en ruiken. Dus ik neem ze op verzoek mee op ‘safari’.” Die insteek bevalt me wel.
Marvão – toevluchtsoord voor natuurliefhebbers
Na een heerlijke nacht met miljoenen sterren vertrek ik de volgende dag naar de stadjes Marvão en Castelo de Vide. Vlak bij de Spaanse grens was de streek in de Middeleeuwen een toevluchtsoord voor Joden die de inquisitie ontvluchtten. Op 800 meter hoogte zijn hier prachtige uitzichtpunten, én de streek is door de hoogte in de zomer niet zo heet. Prachtig dus voor rust, wandelen (er is zelfs een Nederlandstalige wandelgids beschikbaar bij het toeristenbureau) en opnieuw voor heerlijk eten. Ik word verwend deze reis. In restaurant Mil Hommes (klein, derde generatie, vol=vol) eet ik de meest goddelijke vissoep Alhada de Cacao en ik leer dat hier ver van de kust alleen tweede keus vis terechtkomt waardoor men heel creatief werd met recepten. Smullen dus.
Alsof ik nog niet genoeg ben verwend slaap ik die nacht in een kunst-paradijsje! Quinta do Barrieiro wordt al twintig jaar bewoond door kunstenares Maria Leal da Costa. In de boerderij heeft ze haar atelier en het hele terrein staat vol met minstens 100 enorme kunstwerken van verweerd ijzer en marmer. De onstuitbare drang om zich te uiten is overweldigend. Ook mijn appartement is voorzien van kunst van haar hand. Quinta do Barrieiro is een goed bewaard geheim, maar dat moet maar snel veranderen.