

Schiermonnikoog het andere eiland
Arjan Mulder – redacteur Reishonger.nl
Schiermonnikoog is vooral bekend bij mensen uit de drie noordelijke provincies van ons land. En dat is best jammer. Al hoeft strandjutter Thijs de Boer niet zo nodig meer toeristen op ‘zijn’ eiland.
De boot uit Lauwersoog doet er vijftig minuten over. En dan sta ik op het autovrije en kleinste bewoonde waddeneiland van ons land. Ik loop en fiets Schiermonnikoog rond, heb een afspraak met Thijs, de strandjutter, slaap in het enige pension (leuker dan één van de hotels) en ik verbaas me over de gevarieerde natuur op het eiland. Ga je mee?
Van monniken tot zeevaarders
Schiermonnikoog werd in de vijftiende eeuw voor het eerst bewoond: door monniken in grijze (schiere) pijen. Van 1600 tot 1945 was het waddeneiland vervolgens particulier bezit. Toen nam de Nederlandse staat het in beslag van de laatste eigenaar: de Duitse graaf Von Bernstorff. Het meest statige hotel op het eiland is nog altijd naar hem genoemd. Sinds februari 2021 zijn de cisterciënzer monniken terug op het eiland. In de voormalige herberg Rijsbergen is nu een klooster met een retraiteverblijf gevestigd.
“We hebben hier een vreemd dialect”, vertelt strandjutter Thijs me tijdens ons gesprek in zijn juttersmuseum. “Op Schier was lange tijd een zeevaartschool gevestigd en de kapiteins en stuurlui voeren veel naar de Oostzee en Scandinavië. Ze brachten vreemde woorden mee.” Thijs leeft nog altijd van de zee. Of eigenlijk vóór de zee. Het is zijn passie. “Ik ben uren op pad met mijn fiets. Wat ik op het strand allemaal vind…
Maar de grote verscheidenheid aan schelpen en slakken maakt het écht de moeite waard. Ze vullen mijn hele museum.”
De laatste eigenaar
Schiermonnikoog heeft 900 bewoners en 4000 huurfietsen. Dus je raadt het al: ik ben niet de enige die deze dagen het eiland bezoekt. Dat was wel anders toen het eiland privé-eigendom was. Toen groeide het inwonertal slechts langzaam. De toenmalige eigenaar stond in 1700 mondjesmaat ‘nieuwbouw’ toe, maar dan wel volgens zijn smaak: allemaal hetzelfde en langs een recht stratenpatroon evenwijdig aan de duinen. Voor de eigenaar-families Stachouwer, Banck en de Duitse graaf Von Bernstorff was het goed toeven op hun privé-eiland.
“Weet je waarom de huizen op Schiermonnikoog zulke lange rechte tuinen hebben?”, vraagt Thijs me. “Dat was handig om de visnetten en de platvis te drogen. Het eiland verdiende vooral aan de zeevaartschool, maar de inwoners van Schiermonnikoog leefden ook van de visvangst en verkochten die tot in Hamburg.” Tegenwoordig is het eiland van de staat, zijn alleen de huizen nog privé-bezit en is het toerisme dé bron van inkomsten. In menig tuintje staat nu een vakantiehuis dat wordt verhuurd. De rijen bij de bakker en de supermarkt kunnen soms dan ook erg lang zijn.
Natuur centraal
“Als je van het dorp wegfietst, zie je bijna niemand meer”, geeft Thijs aan. Ik spring op de fiets en ga het ontdekken. Het klopt. Als ik richting het Nationaal Park aan de oostkant fiets, zie ik bijna niemand meer. Via de schelpenpaden passeer ik de eendenkooi en daarna: orchideeën en andere zeldzame planten, oneindig veel vogels, zingende leeuweriken en, nou ja, ook nog keurig nette andere fietsers. Wat een rust. En helemaal als ik die middag nog naar het immense Weststrand ga met zijn vogelparadijs Westplas. Dat had ik niet verwacht toen ik het dorp uitfietste.
“Heb je al die spandoeken gezien?”, vraagt Thijs. “Er waren plannen voor een industriegebiedje en een weg voor de plaatselijke aannemer, door een stuk zeldzame natuur met tientallen orchideeën. We kwamen er ‘per ongeluk’ achter en hebben het kunnen ombuigen.” Als Thijs me vervolgens vertelt dat Schiermonnikoog een ‘groene’ burgemeester heeft, begrijp ik zijn boosheid en onbegrip nog beter.
Tradities
Mensen zijn gewoontedieren. Wie als kind naar Schiermonnikoog komt voor vakantie, gaat als volwassene zelf ook. En zo heeft elk waddeneiland zijn eigen publiek. Voor Schiermonnikoog betekent het: toeristen uit de drie noordelijke provincies en nauwelijks Duitse gasten. Beschaafde jongeren, dito ouderen en dus een heerlijk rustige terrassfeer. Mijn kloosterbiertje in de zon bij hotel Bernstorff kon die middag niet beter smaken.
Mensen zijn eigenwijze gewoontedieren. Op Schiermonnikoog ben je van vader op zoon lid van een biljartvereniging. Er zijn er dan ook maar liefst negen. En zo heeft Schier ook zijn eigen typische Sinterklaasfeest (zoals trouwens elk waddeneiland) en – om maar iets te noemen – drie Pinksterdagen in plaats van twee. Veel bewoners blijven op het eiland – of komen na verloop van tijd terug. Zoals mijn pensioneigenaar, die na jaren te hebben gewerkt in Afrika terugkwam naar Schier met zijn Franstalige vrouw. Ik ben zelf voor het eerst op Schiermonnikoog. Maar elke traditie begint met een eerste keer. Deze keer!
Meer reizen: