by TerraByte internet services | 2 mei 2023 18:29
Auteur Michiel Purmer, Natuurmonumenten
Voorjaar 1850 kocht Wijnand Clermont 360 hectare heide van de gemeente Bergeijk. Clermont had plannen hier vloeiweiden aan te leggen om een rijke hooiopbrengst te kunnen krijgen. Met voedselrijk Maaswater wilde hij de schrale heidegronden vruchtbaarder te maken.
Nu, bijna 175 jaar later, vloeit er nog steeds water over de weilanden en is het aloude gebruik voorgedragen voor de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO.
Bevloeien is het opzettelijk voedselrijk water over percelen leiden vanuit een beek, rivier of kanaal. Het is een vorm van bemesting: het water laat een dun laagje voedselrijk slib of klei achter. Meestal wordt de term vloeiweide gebruikt voor graslanden, die daarmee een betere opbrengst kregen. Naast bemesting had bevloeiing nog meer voordelen. Zo kon de graszode vorstvrij gehouden worden en werden ongewenste planten en dieren bestreden.
Door het geleiden van het water, aanleggen van dijkjes, stuwen en inlaten kon men de bevloeiing reguleren. Het was immers van belang precies te kunnen regelen wanneer en hoe lang het water op velden moest komen.
Bevloeiing vond plaats in grote delen van West-Europa. In Nederland kwam het vooral in de oostelijke helft van het land voor, zeker al sinds de middeleeuwen. Onderzoek liet zien dat alleen al in
terreinen van natuur beherende instanties zo’n 500 nog herkenbare bevloeiingslocaties zijn te vinden. Een hoog op de flank opgelegde beek, een ingewikkeld stelsel van greppels of oude namen van percelen getuigen zo nog van bevloeiing in het verleden.
Op dit ogenblik zijn er maar twee plaatsen waar nog actief op traditionele wijze bevloeid wordt. Dat is op landgoed Het Lankheet in Twente en op de Pelterheggen van Natuurmonumenten, ten zuiden van Valkenswaard in het natuurgebied Plateaux. Waar bevloeiing soms al eeuwen teruggaat, is de Pelterheggen een relatief jong complex uit het midden van de negentiende eeuw. Hier werden de vloeiweiden speciaal aangelegd op de arme heidegrond.
Die onderneming was het initiatief van de eerder genoemde Wijnand Clermont (1802-1879). Deze Maastrichtenaar was een actief ondernemer en is vooral bekend als medeoprichter van de Ceramique-aardwerkfabriek aldaar. Hij was op vele fronten actief, ook als wethouder van Maastricht.
Uiteindelijk bleek 200 hectare van zijn nieuw verworven heide het meest geschikt om tot vloeiweiden te worden ontwikkeld. Om aan water te komen moest hij een aanvoerkanaal laten aanleggen vanaf het in België gelegen Kempisch Kanaal. Dit kanaal stond weer in verbinding met het voedselrijke water van de Maas. De Belgische overheid verleende toestemming om het water via een vier kilometer lange waterloop van het Kempisch Kanaal op de Pelterheggen te krijgen. Het verval van bijna drie meter werd overbrugd middels een schutsluis, die nu bekend staat als Het Saske. Een zwaaikom zorgde ervoor dat schepen na het laden van het hooi konden keren.
In 1851 werden de vloeiweiden aangelegd en al voorjaar 1852 zaaide men het gras in. Maar liefst 2.500 ton teelaarde was per schip vanuit de omgeving van Maastricht aangevoerd om de vloeiweiden geschikt te maken. Een ingenieus stelsel van aanvoersloten, sluisjes en afvoergreppels werd aangelegd om het water gereguleerd over de velden te laten stromen. Het complex was zo een paar jaar na de aankoop van de schrale heidegrond klaar voor gebruik, klaar om de verwachte bergen hooi te leveren.
Dat leek aanvankelijk goed te lukken. In 1856 werd er 8.500 kilo hooi per hectare geoogst op de Pelterheggen. Een enorme opbrengst, die de vloeivelden van Clermont tot de beste van de Kempen maakte. Later zakte dat terug tot zo’n 2.500-3.000 kilo hooi per hectare, naar sommige meenden door slecht onderhoud van het ingenieuze stelsel…
Het bevloeien zelf, maar ook het onderhouden van de vele greppels, waterlopen en kunstwerken was een arbeidsintensieve klus en vereiste de nodige ambachtelijke kennis. Er was bijvoorbeeld per hectare alleen al zo’n 2.500 meter aan greppels te onderhouden. Het bevloeien bleek een precies werk dat erg nauw kwam.
Al sinds 1900 werden de randen van de percelen met populieren beplant: het snel groeiende hout leverde extra inkomsten op en werd vooral gebruikt voor de luciferindustrie. Naarmate de opbrengst van hooi steeds geringer werd, groeide het belang van de houtopbrengst. Dit kwam ook door de introductie van kunstmest, dat makkelijker en goedkoper bleek om hooilanden te bemesten.
Hooi werd zo steeds meer een bijproduct op de Pelterheggen. Tussen 1946 en 1956 werden alle hooilanden beplant met populieren. De bevloeiing stopte, de kunstwerken raakten in onbruik en vervielen.
In 1982 kocht Natuurmonumenten het gebied van de laatste particuliere eigenaar. Alhoewel de Pelterheggen feitelijk een populierenplantage waren geworden, bleek de structuur met kanaaltjes, sluisjes, inlaten en afvoersloten nog behoorlijk gaaf aanwezig. Ook de hoge natuurwaarden waren in potentie aanwezig, maar moesten verder ontwikkeld worden. Daarvoor gebruikte men de aloude techniek van bevloeien. Dit leverde een grote rijkdom aan zeldzame bloemen en planten op.
In 2002 werd er een uitgebreid restauratieplan gemaakt om de steeds verder vervallen kunstwerken te restaureren. Want inmiddels had ook Natuurmonumenten ondervonden dat het kennis en vakmanschap vergt de vloeiweiden zo te beheren dat de natuur maximaal profiteert. De oogst mag er zijn: een zee van orchideeën in het voorjaar, uitbundig bloeiende herfsttijloos in het najaar.
In 2021 kwam het bevloeien van de Pelterheggen en Het Lankheet op de Nederlandse lijst voor immaterieel erfgoed. Dit jaar diende Nederland samen met andere landen een aanvraag in om het bevloeien op de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO te krijgen. Een mondiale lijst waar vanuit Nederland onder andere al het molenaarsambacht op staat. Het is een erkenning voor jarenlange inspanningen om het systeem weer werkend en de natuur rijker te krijgen.
De aloude vloeiweiden kunnen een verrassende rol gaan spelen in de nabije toekomst. De Pelterheggen maken deel uit van een Natura2000-gebied: een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Onlangs is het project ‘Herstel Watersysteem Plateaux’ gestart. Doel: het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering en de droogteproblematiek in het natuurgebied. Het project is enerzijds gericht op het herstel en verbetering van de historische bevloeingsinfrastructuur: het aanvoerkanaal, de hoge brug, het sluisjescomplex. Anderzijds is het ook de bedoeling dat het beschikbare Maaswater zo lang mogelijk in het gebied wordt vastgehouden en zo veel mogelijk benut voor het op peil houden van de grondwaterstand in het natuurgebied. De aloude vloeiweiden krijgen zo een nieuwe, extra functie. Het sluiscomplex van Het Saske zal hierbij gerestaureerd worden en weer de functie krijgen waarvoor het gebouwd is: het reguleren van het water voor de Pelterheggen.
Zo valt er in de toekomst wellicht nog meer te oogsten dan natuur op de Pelterheggen. En zouden relicten van andere, historische vloeiweiden weer wakker gekust kunnen worden om een bijdrage te leveren aan een duurzaam watersysteem.
De 3,3 kilometer lange wandelroute Vloeiweiden komt langs de Pelterheggen. Tijdens het seizoen worden er daarnaast excursies georganiseerd. Voor meer informatie www.natuurmonumenten.nl
Michiel Purmer is specialist erfgoed en landschap bij Natuurmonumenten.
Dit artikel is afkomstig uit MONUMENTAAL, veelzijdig magazine over cultureel erfgoed
in Nederland en Vlaanderen.
www.monumentaal.com[1]
Baaijens, G.J. et al. (2011) Stromend landschap. Vloeiweidenstelsels
in Nederland, Zeist;
Nostrum, Ch. Van (2006) Weteringen in Bergeijk en Westerhoven, Bergeijk;
Ubachs, P. & I. Evers (2005) Historische encyclopedie van Maastricht, Zutphen.
https://www.unesco.nl/nl/artikel/bevloeiing-van-grasland-voorgedragen-voor-unesco-lijst-immaterieel-erfgoed[2]
Source URL: https://www.seniorenwijzer.nl/vloeiweiden-van-de-pelterheggen/
Copyright ©2023 Seniorenwijzer unless otherwise noted.